-------------------------------------------------------------------- Test examples generated by Rudi van der Woude. (c) 2017 -------------------------------------------------------------------- These 10 questions should be spoken by another person. -------------------------------------------------------------------- 1 Welke dag is het vandaag? 2 Welke talen spreekt u? 3 Wat voor werk wilt u doen? 4 Wat hebt u gisteren gedaan? 5 Hoe laat begint u met werken? 6 Hoeveel talen spreekt u? 7 Wat eet u 's ochtends? 8 Hoe gaat het met u? 9 Wat kookt u graag? 10 Hoe vaak luistert u naar de radio? -------------------------------------------------------------------- These sentences can be read and filled in. -------------------------------------------------------------------- 1 Maria heeft griep. Ze moet... 2 De trein is vol. Hanna moet.. 3 Souad koopt bananen op de markt. Ze koopt ook... 4 Achmed is klaar met school. Hij gaat... 5 William neemt een drankje. Dat helpt tegen... 6 Gary woont bij het strand. Hij wil het liefst... 7 Mijn zus rijdt altijd hard. Ik vind dat... 8 Lea gaat naar haar kleinzoon. Ze geeft hem... 9 Mijn vader luistert graag naar het nieuws. Hij luistert ook naar... 10 Lia wil meer geld voor haar werk. Dan kan ze... 11 Savita gaat solliciteren. Ze wil... 12 Ik ga morgen brood kopen. Brood koop ik meestal... -------------------------------------------------------------------- SUCCESS WITH THE REAL EXAMINATION --------------------------------------------------------------------