-------------------------------------------------------------------- Test examples generated by Rudi van der Woude. (c) 2017 -------------------------------------------------------------------- These 10 questions should be spoken by another person. -------------------------------------------------------------------- 1 Wat is uw adres? 2 Wat gaat u morgen doen? 3 Wat voor kleren vindt u mooi? 4 Wat doet u in uw vrije tijd? 5 In wat voor huis gaat u wonen in Nederland? 6 Wat doet u op een feestdag? 7 Waar woont uw familie? 8 Wat kookt u graag? 9 Hoeveel jaar school hebt u gehad? 10 Wie helpt u met Nederlands leren? -------------------------------------------------------------------- These sentences can be read and filled in. -------------------------------------------------------------------- 1 Isabel speelt graag met haar pop. Soms speelt ze ook met... 2 De dokter praat met Sofia. De dokter geeft Sofia.. 3 Rima en haar dochter zijn in de keuken. Haar dochter wil... 4 Stephan moet sporten van de dokter. Hij gaat... 5 Judy leest een tijdschrift. Soms leest ze ook... 6 Jessie moet langer werken vandaag. Ze mag pas om acht uur... 7 Jack wil de muziek niet horen. Hij vindt de muziek... 8 Johnny is moe. Hij wil... 9 Samir is te laat voor de trein. Hij moet nu... 10 Younes heeft veel vrienden. Hij gaat vaak met ze naar... 11 Stanley wil een groter huis. Hij wil ook... 12 Mijn opa zit op de bank. Hij kijkt naar... -------------------------------------------------------------------- SUCCESS WITH THE REAL EXAMINATION --------------------------------------------------------------------