-------------------------------------------------------------------- Test examples generated by Rudi van der Woude. (c) 2017 -------------------------------------------------------------------- These 10 questions should be spoken by another person. -------------------------------------------------------------------- 1 Hoeveel talen spreekt u? 2 Hoe vaak bent u al in Nederland geweest? 3 Wat voor kleren draagt u vaak? 4 In welke plaats gaat u wonen in Nederland? 5 Welke dieren vindt u leuk? 6 In wat voor huis gaat u wonen in Nederland? 7 Wat doet u in uw vrije tijd? 8 Op welke dagen werkt u? 9 Wanneer wilt u naar Nederland gaan? 10 Hoeveel jaar school hebt u gehad? -------------------------------------------------------------------- These sentences can be read and filled in. -------------------------------------------------------------------- 1 Mohammed maakt auto’s. Dat vindt hij... 2 Sasha heeft een hond. Ze heeft ook... 3 Iedereen is blij. Het is... 4 Mijn baas fietst elke dag. Ik doe dat... 5 Jara is zwanger. Ze krijgt... 6 William neemt een drankje. Dat helpt tegen... 7 Jan heeft zijn arm gebroken. Hij moet nu... 8 Pablo gaat vaak met de trein. Hij gaat dan naar... 9 Samir is te laat voor de trein. Hij moet nu... 10 Sabir heeft een nieuwe baan. Hij werkt bij... 11 Romeo werkt op een school. Hij geeft les aan... 12 Frank leest de krant. Hij leest over.. -------------------------------------------------------------------- SUCCESS WITH THE REAL EXAMINATION --------------------------------------------------------------------