-------------------------------------------------------------------- Test examples generated by Rudi van der Woude. (c) 2017 -------------------------------------------------------------------- These 10 questions should be spoken by another person. -------------------------------------------------------------------- 1 Hoeveel kinderen hebt u? 2 Hoe vaak kijkt u tv? 3 Wat gaat u morgen doen? 4 Hoeveel talen spreekt u? 5 Wat doet u in het weekend? 6 Hoe laat wordt u 's ochtends wakker? 7 Welke kleur vindt u mooi? 8 Wat hebt u geleerd op school? 9 Hoe gaat het met u? 10 Waar bent u geboren? -------------------------------------------------------------------- These sentences can be read and filled in. -------------------------------------------------------------------- 1 Jada maakt pannenkoeken voor haar familie. Zij doet dat... 2 Mira heeft zin in koffie. Ze drinkt koffie met... 3 Het fruit is op. Ik ga nu naar... 4 Ik lees het nieuws op mijn telefoon. Mijn man leest het nieuws... 5 Het vliegveld is ver weg. We gaan naar het vliegveld met... 6 Sylvia is kapper. Ze moet vandaag veel... 7 Kevin heeft huiswerk. Hij moet veel... 8 Julio gaat verhuizen. Hij moet... 9 Finn kijkt nu televisie. Hij gaat straks... 10 Monica maakt graag foto's. Ze maakt het liefst foto's van... 11 Ik ben ziek. Ik ga morgen niet... 12 Lea gaat naar haar kleinzoon. Ze geeft hem... -------------------------------------------------------------------- SUCCESS WITH THE REAL EXAMINATION --------------------------------------------------------------------